Het afbellen was gelukkig niet nodig, met een wat gebroken nachtrust hebben we deze ochtend toch op tijd het ontbijt gehaald en zonder al te veel lichamelijke klachten. De 4000 meter hoogte merk je wel, zelfs traplopen (omhoog) is zwaar. Maar na een redelijk ontbijt zijn we dan toch opgehaald voor een excursie de zilvermijnen in. Het beloofde een dag te worden om niet meer te vergeten.
Allereerst moet je weten dat Potosi lang geleden de rijkste stad was van de wereld door de vondst van zilver in de berg waar Potosi naast gebouwd is. En dat van die rijkdom niet veel meer te zien is, behalve dan in een aantal oude gebouwen. Het gemiddelde loon hier bedraagt ongeveer 1000 BS wat omgerekend 130 euro per maand is. Alleen in de mijnen kun je wel 4 tot 5000 bs per maand verdienen afhankelijk van wat je productie is geweest. Logisch dat veel gezinnen al generaties lang elkaar opvolgt in de mijnen van deze berg. Helaas is het ook zo dat mijnwerkers een zwaar zwaar leven hebben en dat de dood om de hoek ligt. En dat leven hebben wij wel geteld 2 uur mee mogen maken. En ik kan je in alle eerlijkheid vertellen het leven van een zilvermijnwerker hier in Potosi wil je niet hebben!
Maar goed even terug naar de ochtend waarop we opgehaald werden om vervolgens naar een verzamelpunt te gaan waar we een eigen helm met lamp, een broek, een jasje en een paar laarzen aangemeten kregen. Hier ontmoeten we Ronald onze gids voor vandaag, een aardige jongen die zelf 2 jaar dag in dag uit in de mijn heeft gewerkt. Aangekleed en al was de volgende stap een mijnerswinkeltje. Dit winkeltje is voor iedereen toegankelijk maar je vind er alleen spullen die nodig zijn voor de werkzaamheden in de zilvermijn. Zo kun je daar een pakketje dynamiet met ontsteking en Nitroglycerine halen voor 22 bs dat is ja ja € 2,90 omgerekend en het geeft een knal!!! Beter dan elk ander vuurwerk ding met oud en nieuw in Nederland. Het winkeltje is overigens een verplichte stop want er wordt van je verwacht dat je een aantal cadeautjes gaat halen voor de mijnwerkers, bestaande uit een pakketje zoals zonet genoemd, flink wat drinken en cocabladeren. Deze worden dan uitgedeeld aan de mijnwerkers waarbij wij op bezoek gaan. Ook wordt nog gevraagd of wij een slokje willen van de drank die de mijnwerkers drinken: 96% alcohol. De fles oogt als een fles spiritus… Wij bedanken vriendelijk… 🙂
Na de benodigde inkopen te hebben gedaan was de volgende stap de verwerkingsfabriek, als je het een fabriek mag noemen. Hier worden de elementen uit de stenen gehaald en klaar gemaakt voor verscheping naar andere landen. Het is wel een beetje een onzuivere plek om als domme toerist te verblijven maar het geeft je wel een idee van hoe het in zijn werk gaat. De giftige dampen neem je dan maar voor lief en je gaat er snel weer weg.
Nu werd het toch wel tijd voor het hoogte punt van de excursie de mijn zelf in. Wij maakten ons enigszins zorgen om de omschrijving van de tour in de reisgids: indrukwekkend, maar wel beangstigend en benauwd in het donker met giftige gassen en stof wat het ademen moeilijk maakt, het opzij springen voor langs denderende karretjes, doorgerotte houten ladders en op handen en voeten je zelf voort moeten schuiven op steile hellingen. Maar de vrouw bij wie we de tour geboekt hadden verzekerde ons dat je hooguit wat moest bukken en dat er geen sprake zou zijn van kruipen of erger. (Dat die mevrouw niet helemaal de waarheid had gesproken zou later blijken…). Wel moesten we een handtekening zetten voor eigen verantwoordelijkheid mocht de mijn instorten i.v.m. het gebruik van Dynamiet.
De toegang van de mijn ligt op 4400 meter hoogte en dat merk je direct, aangezien 300 meter lager traplopen al zwaar is :-). De omstandigheden van de mijnwerkers was ons niet onbekend na het lezen van de verhalen in de reisgids maar om de erbarmelijke omstandigheden in levende lijve te aanschouwen is toch wel even iets heel anders. De spoorrails waarover de 2 ton zware karretjes geduwd worden door twee jongens ligt op verschillende plekken open en wordt ter plekke gerepareerd met houtblokjes die na elke kar weer op hun plek gelegd moeten worden. En dit was alleen nog maar het beeld buiten de mijn.
Binnenin is het niet anders maar dan vele malen zwaarder, de lucht is er dik van het stof en de warmte. En wat zie je dan als domme toerist, juist deze zelfde jongens door de gangen rennen met een wagen vol geladen. Wij waren al bezweet na de eerste 400 meter langzaam lopend en zonder het duwen van een zware kar, zij doen dit soms wel 20 uur per dag voor 7 dagen per week met recht zware arbeid. En eten? Dat doen ze niet want binnenin de mijn kan je niet eten, alleen drinken en cocabladeren kauwen. Dit laatste helpt tegen de misselijkheid en het krijgen van diarree door het inademen van de stof en uiteraard tegen de honger. De mijnwerkers kunnen geen mondkapje of zakdoek voor hun mond dragen omdat ze dan te weinig zuurstof krijgen voor de zware arbeid die ze verrichten. De mijners die we tegenkwamen hadden ook allemaal flink het tempo erin/renden door de mijnen. Wij kunnen ons niet voorstellen hoe ze dit volhouden.
De gangen met de karretjes was niet het enigste wat we mochten bekijken, we zijn ook echt de gangen in gegaan waar de mannen aan het werk waren. Het was daar stoffig en vooral heel erg benauwd! Als eerste mochten we op een grote bult met steengruis zitten om te kijken hoe de mijners dit gruis in een rap tempo met blote handen en met scheppen sorteerden en in de grote zware kar gooiden.
Daarna dachten we weer vanuit de berg gruis af te dalen, maar tot onze verbazing scheen onze gids met zijn hoofdlampje de duisternis in naar een smalle glijbaan van gravel (zo kan ik het maar het beste omschrijven): We moesten naar boven klauteren op deze stijlen onstabiele helling en bijna het gehele stuk moest je je klem zetten in kruiphouding met je voeten en armen tegen de wanden om niet naar beneden te glijden over de gravel de diepte in. Eenmaal boven met veel hulp van onze gids en buiten adem moesten we nog een laatste obstakel door, nog steiler omhoog onder een balkje door en zonder amper houvast. Hijgend zaten we boven te bedenken wat een gekkenwerk dit was en dat de vrouw in het toeristenbureautje een andere definitie heeft van bukken dan ons 🙂 . Toen dachten we er te zijn, maar scheen onze hoofdlamp op een hoger gelegen gammel balkje van een paar cm breed waar je dan via het balkje waar we net onder door waren gekomen met moeite eerst op je knieën op moest balanceren, dan staan met de diepte onder je en als een circus artiest via dat balkje naar de overkant waarbij je als enige tegen houder bij het verliezen van je evenwicht de muur ca. een meter naast je had. Wij dachten: dat gaan we écht niet doen, we moeten ook nog weer terug…
Maar terwijl we het probeerden kwamen we met wat hulp van de gids toch aan de overkant, om daar weer het volgende obstakel tegen te komen: het beklimmen van een houten ladder, met om en om een doorgebroken trede en de hele treden zat ook beweging in. Ook daarmee kwamen we verder naar boven, om vervolgens een benauwde ruimte in te klauteren waar met behulp van enkel een hoofdlampje een eenzame mijnwerker aan het uitbikken van dynamietgaten was. Deze jongen een 27 jarige vader van 4 kinderen begroette ons vriendelijk terwijl hij verder met zijn werk ging want tijd is geld. Doordat het zo krap was zei de gids tegen mij (Maico) dat ik deze mijnwerker moest passeren en zo van de voorkant een foto kon maken en meer ruimte had om het werk te bekijken.
Eenmaal over de mijnwerker heengestapt met wat moeite zat ik in een nis en om me om te kunnen draaien in de smalle lage ruimte moest ik mijzelf aan de muur vasthouden en toen gebeurde het: een groot brok van de muur breekt af en valt precies van ruim een meter hoog op de blote hand van de arme mijnwerker! Erg geschrokken bekijken we (inclusief de mijnwerker zelf) de beschadiging op zijn vinger en de gids stelt ons gerust dat het wel weer goed komt. Dat moet zeker zeer gedaan hebben en wij vinden het erg vervelend dat dit gebeurd is. Na nog enige tijd te hebben gekeken naar zijn werk geven we de mijnwerker een dynamiet set en cocabladeren en klauteren we de route weer terug.
Daarna gaan we naar een andere gang waar we naast een diep breed gat kijken die je enkel ziet als je er met je hoofdlampje op schijnt (uiteraard is er nergens verlichting in de mijn, behalve de hoofdlampjes van de mijnwerkers). 30 meter diep zegt onze gids. Vervolgens wijst hij langs de muur van het gat naar een houten plank van zo’n 60 cm en daar gingen we dus overheen lopen om de diepte te overbruggen. Aan de overkant sloeg het ons meteen op de longen: Dynamiet! Je herkent de lucht meteen en het voelt echt heel giftig om te ademen door onze mondkapje en bandana heen. Wij willen eigenlijk zo snel mogelijk hier weer weg, maar de gids wil ons nog laten zien hoe de mijners dynamiet in de muur in gaten stoppen en over enkele minuten gaan ze er wat aansteken en dan hebben de mijners 3 minuten om via allerlei obstakels weg te komen. Het liefs doen ze dit het eind van de dag zodat de giftige lucht en stof weer enigszins is opgetrokken als ze de volgende dag weer beginnen, maar dit gebeurd eigenlijk de hele dag door.
Na enige tijd gaan we gelukkig hier weer weg en net wanneer we weer terug over de plank over de diepte moeten houdt Bianca’s lamp er mee op. Aan de overkant van de plank zal de gids wel een nieuwe fiksen voor Bianca 🙂 . Dus halfdonker die plank weer over. En terwijl we in een gang wat verderop op adem komen rennen de mijnwerkers ons voorbij. Dynamiet, nog 3 minuten zegt onze gids. Wij dachten dat we erg zouden schrikken van de knal maar het viel mee, het was een doffe dreun. Na nog wat offer plekjes te hebben gezien zijn we via af en toe weer aan de kant springen voor de karretjes de mijn weer heelhuids uitgekomen. Voor ons was dit 2 uurtjes afzien en avontuur, voor de mijnwerkers is dit dagelijkse kost en dan mét zware arbeid onder deze omstandigheden. Respect!
We hebben na afloop van deze excursie buitengewoon veel respect voor de mannen en soms kinderen die dit werk doen voor naar onze maatstaven een hongerloontje met als risico een vroege dood in de mijn of door de mijn i.v.m. stoflongen.
Eenmaal weer buiten in de frisse lucht was het tijd om onze handen en gezicht te wassen en echt wat te gaan eten of te drinken. Dat laatste hebben we maar als eerste gedaan om al het stof weg te werken. Na het drinken hebben we nog even een kerstornament gekocht voor in de boom in de stad. Waar overigens nu een demonstratie aan de gang was die wat luidruchtig werd door dat er met dynamiet gegooid werd. Tja de Bolivianen weten wel hoe je de aandacht moet trekken. We waren zelf al een kerk in gegaan omdat we wisten dat demonstraties hier snel uit de hand konden lopen maar gelukkig bleef het bij een enkel incident. Van de kerk/ kathedraal hadden we een mooi uitzicht over de stad maar niet heel erg anders dan de dag ervoor.
Al met al hebben we ons weer prima vermaakt met gevaarlijke idiote ondernemingen en rustige bijkom momentjes. Nu gaan we weer het korte bedje in om morgen op pad te gaan naar Uyuni. Nu eerst maar even de camera’s schoonmaken…
Hele belevenis, bepaald niet zonder risico’s,mooi verhaal, Goede kijk op de harde realiteit en het besef hoe goed wij het hebben. Kijk goed uit en verder nog mooie dagen 🙂
Een Canon? Vroeg me al af met welke lens je de foto’s schoot, want dat leek al heel erg op een L-lens. Maar dacht dat jij Nikon schoot?
Heb het genoegen om met beide te fotograferen, Hans :-), maar deze vakantie is het de Canon geworden.
Nou was weer een spannend verhaal.
wat een mooie reis maken jullie weer geweldig
jullie hebben groot gelijk geniet er maar mooi van
groetjes van ons allebei
zo jonge lui ik heb alles een beetje gelezen wat een avontuur zeg doe jullie niet na wat hebben jullie mooie natuur gezien zeg dat is straks thuis genieten van de mooie foto,s die jullie gemaakt hebben
zeg geniet nog van jullie vakantie jullie mogen wel een week in holland bij komen van deze vakantie
zeg de groetjes herman en joke
Wat een verhaal zeg, heb nu ook respect voor die mijnwerkers. Wat hebben we het dan toch goed hier. Groetjes